maandag 21 november 2011

Ter herdenking: Heinrich von Kleist ─ Epigramme

Op deze dag in het jaar 1811 kwam er een einde aan het leven van de Duitse dichter Heinrich von Kleist (geboren 1777), die al enige tijd met een dringend doodsverlangen te kampen had, maar aanvankelijk niemand kon vinden die dat avontuur samen met hem wilde beleven, totdat hij Henriette Vogel (*1780) leerde kennen, die aan een ongeneeslijke vorm van kanker leed, en derhalve de gedachte aan sterven door eigen toedoen niet van de hand wees. Op 21 november, heden exact twee eeuwen geleden hebben ze hun plan uitgevoerd.


Der Kritiker
"Gottgesandter, sieh da ! Wenn du das bist, so  v e r s c h a f f  dir
    Glauben." ─ Der Narr, der ! Er hört nicht, was ich eben gesagt.


Verwahrung
Scheltet, ich bitte, mich nicht ! Ich machte, beim delphischen Gotte
    Nur die Verse; die Welt nahm ich, ihr wißt's, wie sie steht.


Das Sprachversehen
Was ! Du nimmst sie jetzt nicht, und warst der Dame versprochen?
    Antwort: Lieber, vergib, man verspricht sich ja wohl.


Der Bewunderer des Shakespeare
Narr, du prahlst, ich befriedge dich nicht ! Am Mindervollkommen
    Sich erfreuen, zeigt Geist, nicht am Vortrefflichen, an !


Der unbefugte Kritikus
Ei, welch ein Einfall dir kömmt ! Du richtest die Kunst mir, zu schreiben,
    Ehe du selbst die Kunst, Bester, zu lesen gelernt.
__________
Gedichten van Heinrich von Kleist zijn in bijdragen op deze dag te vinden op diverse van onze zustersites: Drie kleine gedichten op Tempel der Dichtkunst; één groter gedicht, Hymne an die Sonne, op onze Duitstalige zustersite Kulturtempel (2).

maandag 9 mei 2011

Petrus Augustus de Génestet: Ketterij

KETTERIJ

De ketterij, die, zegt men, st─nkt ─
Een woord dat niet welluidend klinkt ! ─
                  Doch ik voor mij,
                  Houd ketterij
Juist voor het zout der maatschappij,

Die, zonder haar, lang waar' ten roof
Van Heerschzucht, Domheid, Bijgeloof.
Slechts, waar ze onzeedlijk wordt, daar is
Ze mij een st─nkende Ergernis !

P.A. de Génestet (1829-1861):

Uit De Dichtwerken (2de druk 1871): Leekedichtjes LIII.

Voor een langer gedicht van dezelfde auteur, met de titel De Humorist, kunt u terecht op onze zustersite Tempel der Dichtkunst.
Een kort gedicht met de titel Humor, van dezelfde poëet is te vinden in een artikel, over het Nederlands als bindmiddel ter communicatie, op de Wijkwebsite van De Paddepoel in Groningen, gepubliceerd op 8 mei.

woensdag 16 februari 2011

Gottfried August Bürger: Gedichten over Kritiek

De Duitse dichter Gottfried August Bürger (1747-1794)  is voor de meeste Nederlanders geen begrip, en als ze hem al kennen, dan is het vanwege zijn boek Baron von Münchhausen uit 1786. Van de vele gedichten die hij publiceerde en die voor een groot deel in één band zijn uitgekomen in 1789, citeren we hier één, die met Kritiek te maken heeft. Zoals vele auteurs, die zelf bij tijd en wijle, hebben niet weinig van hen een op enigerlei wijze — en dat niet alleen n negatieve zin — gespannen relatie onderhouden met  het fenomeen kritiek, ook al hebben ze zelf flink wel eens uitgepakt als het ging om het publiek maken van hun mening. Bürger heeft aan het verschijnsel korte gedichten gewijd, waarvan we hier, in het juiste kader, er tweeaan u voorstellen.
Voor meer gedichten van deze schrijver kunt u terecht op onze zustersite Tempel der Dichtkunst in een bijdrage van 16 februari 2011.

Gottfried August Bürger.Naar de ets uit 1789 van
Ernst Ludwig Riepenhausen (1765-1840).

Kritik betreffend

Verdammt er mein Gedicht mit Recht,
So hilft wahrhaftig kein Vertreten;
Doch urteilt Meister Krittler schlecht,
So ist's wahrhaftig nicht von nöten;
Drum würd ich nie, schlecht oder recht,
Eins vor dem Kritiker vertreten.


An einen Sittenkrittler

Kein Herz gibt dir mehr Stoff zum Sprechen,
Keins zu Kritiken mehr, als meins.
Gern wollt' ich mich an deinen rächen,
O Krittler, hättest du nur eins.

Uit:
Die Ausgabe der Gedichte von 1789.