woensdag 30 januari 2008

Meer geld voor de symfonieorkesten, eveneens in de diverse regio's, is een zeer dringende vereiste

Amsterdam
Nauwelijks is algemeen bekend geworden dat chef-dirigent Mariss Jansons van het Concertgebouworkest de waarschuwende vinger heft en meer geld van de overheid eist, of de algemeen directeur Jan Geert Vierkant van het Noord-Nederlands Orkest, volgt hem op de voet. Mariss Jansons wijst op de gevaren die het thans hoge niveau, ook internationaal, van het Concertgebouworkest bedreigen als de 'schatkist' niet snel met drie miljoen euro over de brug komt. Een begrijpelijk verlangen dat van iedere muziekliefhebber, die de gevaren van de 'leegloop' kent, steun zal krijgen. Die leegloop is geen denkbeeldig gegeven als men in aanmerking neemt dat groot talent in het buitenland veel beter wordt gehonoreerd. Het onvolprezen ensemble van de muziektempel in de Amsterdamse Van Baerlestraat zal er via voldoende lobbyen wel weer in slagen het geld bijeen te sprokkelen, en het moet gek gaan als er niet uit Den Haag toch in de buidel wordt getast, mede doordat het muziekensemble in kwestie internationaal een cultureel visitekaartje van ons land is.

Noord-Nederland
Jan Geert Vierkant vertelt nu hetzelfde verhaal, met die variant dat diverse van de beste musici in het oudste symfonieorkest van Nederland nu juist naar het westen des lands vertrekken, omdat ze daar flink wat meer kunnen verdienen. Gemiddeld ligt het salaris van een orkestmusicus in Groningen op ongeveer € 1.700,—. Daarvoor moeten ze vijf ochtenden repeteren en gemiddeld drie keer per week concerteren — buiten vakantietijd. Als veel musici hun dienstverband in het Noorden opzeggen om in het westen des lands te gaan werken, is dat echter een symptoom met meer dan dat éne, financiële aspect. Medio jaren tachtig hebben we juist in het Noorden gezien tot welk conglomeraat van pijnlijke verschralingen de Haagse schrijftafelmentaliteit heeft geleid. Diverse van de 'eerste stoelen' in het (toen nog) Noordelijk Filharmonisch Orkest, evenals in het Frysk Orkest, raakten onbezet doordat de musici in kwestie liever op een derde of vierde stoel in een van de grote orkesten in de randstad van een verzekerde plaats mochten uitgaan dan op de solostoel in de regio. In één geval werd de eerste stoel in de Martinistad zelfs ingeruild voor een veertiende in Amsterdam.
Het was niet alleen een falend amtbenarenbeleid sec. Belangstelling voor het reilen en zeilen in de diverse regio's was niet of nauwelijks een agendapunt in het Haagse. Zo kreeg een aanvraag om steun voor een door de Chinese zusterstad van Groningen gedane uitnodiging voor een tournee van het NFO door de verre volksrepubliek volstrekt nul op het rekest, omdat de minister aangaf geen enkel belang te hebben bij optredens van een Nederlands regionaal ensemble aldaar, zo vertelde de eertijdse interim-directeur.
Het falende beleid had ruim twee decennia geleden ook meer aspecten dan alleen de minachting van politici voor de cultuur in de extremiteiten van ons land — overigens niet alleen op cultureel gebied. Als wingewesten — vroeger de Limburgse mijnen, gevolgd door de Groningse gasvelden — stonden de betreffende gebieden hoog op de ranglijst, maar voor de rest waren het toen, en zijn het nog altijd, stiefkinderen van het regeringsbeleid. Het ontstaan van een Partij voor het Noorden is daarvan mede een gevolg.

Oudere Symptomen
Het is echter met Amsterdam en het Concertgebouworkest alleen niet gedaan. Ook andere ensembles in den lande hebben te kampen met soortgelijke, dan wel exact dezelfde, problemen. Enige jaren geleden vertrok de vaste dirigent van het Gelders Orkest, Laurens Renes, naar een ensemble in Noord-Duitsland, waar het ophoesten van geld bij de radio kennelijk gemakkelijker ging, want Renes wilde de overstap alleen maken als het bewuste orkest er 13 strijkers bij zou krijgen. Hij wekte de indruk zelf ook verbaasd te zijn dat die eis zo gemakkelijk werd ingewilligd.
Bovendien wilde hij wel vertrekken, omdat het orkest in Duitsland zoveel beter was, hetgeen volgens hem niet betekende dat het ensemble in Arnhem slechter was dan dat van zijn nieuwe werkkring. Hij kon helaas niet bevatten, dat die mededeling een onmogelijkheid inhield.
Dat Renes niet in Arnhem bleef en is gaan vechten voor de door hem als noodzakelijk omschreven aanvulling met de benodigde strijkers — "Betalen de mensen in de regio minder belasting?" —, is uiteraard zijn zaak, maar ook zijn vertrek betekent leegloop, al wordt zijn talent niet alleen overschat, maar kan het vertrek van dirigenten alleen procenuteel de omvang aannemen dan die van orkestmusici, aangezien die nu eenmaal in flink wat groteren getale bestaan.

Scheefgroei (1)
Dat Mariss Jansons en Jan Geert Vierkant nu, en zo snel achter elkaar, met hun brandbrief zijn gekomen, mag geen verwondering wekken, aangezien hun muziekinstellingen eens per vier jaar opnieuw bij het betrreffende ministerie in Den Haag subsidie moeten aanvragen, en de daarvoor gestelde termijn sluit op 1 februari 2008.
Vanzelfsprekend is er sprake van scheefgroei. Toen decennia geleden de overheid terecht besloot dat de salariëring voor al die symfonieorkesten gelijkgetrokken moest worden — met uitzondering van het Concertgebouworkest, dat de musici tien procent meer mocht betalen —, werd daar in het buitenland zeer positief op gereageerd. In Duitsland bestaat een hele reeks salarisschalen, die ook altijd weer tot wrijvingen tussen de kunstinstelling enerzijds en diverse overheden anderzijds hebben geleid.
Helaas meenden de ensembles in Rotterdam en Den Haag, ondanks een verbod uit Den Haag, het hoofdstedelijke voorbeeld te moeten volgen, en zo is er langzaam maar zeker toch opnieuw een duidelijke tweedeling ontstaan tussen de grote orkesten in de regio Holland en de rest van Nederland.


Scheefgroei (2)
Dat er steeds meer geld benodigd is, moge ook blijken uit de steeds hogere honoraria die moeten worden betaald voor solisten. Ongeveer een kwart eeuw geleden werd er door opera-instellingen tijdens internationaal overleg afgesproken dat men niet meer boven een maximum-bedrag zou betalen. Er was vrijwel alleen maar sprake van uitzonderingen, waardoor er in de praktijk — geheel in overeenstemming met de verwachtingen — niets van de voornemens en de daaruit voortgevloeide afspraken is terechtgekomen.
Mede daardoor is het een bittere noodzaak dat men op het verantwoordeijke ministerie nog eens
goed bekijkt welke de mogelijkheden zijn om de orkesten in de verschillende regio's met een andere loep te bekijken dan tot dusver. Er vallen tal van overwegingen te bedenken die zulks zouden rechtvaardigen.

Bezettingsproblemen
Een cultureel insituut als het Noord-Nederlands Orkest, met een zeer groot speelgebied, heeft in principe de beschikking over een strijkerskorps op basis van acht contrabassen: zestig strijkers, verdeeld over de vijf secties met 16, 14, 12, 10 en 8. Dat een dergelijke bezetting niet voor het gros van de te spelen composities geldt, mag duidelijk zijn: Mozart en Schubert kunnen het met minder strijkers doen, en datzelfde geldt voor tal van andere werken van componisten uit diverse perioden van de muziekgeschiedenis.
Toen medio jaren tachtig de eerste aanzet werd gegeven in de richting van één groot ensemble, is men gaan experimenteren met incidentele samenwerkingsconcerten door het Frysk Orkest, samen met met NFO. Dat leidde ertoe dat er gelegenheidsorkesten werden gevormd, met inderdaad zestig strijkers, en men speelde Mahlers Zesde Symfonie en Stravinski's Sacre du Printemps. In een later seizoen onder meer de Achtste Symfonie van Dmitri Sjostakovitsj. Nadat snel duidelijk was geworden dat er geen sprake meer zou kunnen zijn van het bestendigen van de bestaande ensembles in hun respectieve standplaatsen, is het na enkele jaren gekomen tot de definitieve vestiging van één symfonisch ensemble voor het Noorden. Gedurende de eerste jaren kon men consequent die vereiste grote strijkersbezetting aantreffen voor composities die zulks (of zelfs meer nog) vereisten. Helaas werd die Sjostakovitsj-symfonie tijdens het vorige seizoen — onder de onnavolgbaar bezielende leiding van (helaas maar zo zelden meer gastdirigent) Nikolaj Aleksejev (zo hoor je die naam in het Nederlands de translitereren!) — met een strijkerskorps van vijftig musici gespeeld. De bijna volle zaal zorgde er weliswaar voor dat het allemaal prima klonk, maar het aantal ligt toch ver beneden de voorschriften van de componist, en in ieder geval tien te laag voor een in principe adequate uitvoering.

Redelijke eisen
Ongetwijfeld heeft een en ander ook te maken met het feit dat chef-dirigent Michel Tabachnik wel dat vereiste aantal strijkers te zijner beschikking krijgt, maar die vaststelling alleen helpt ook niet voldoende. Er is wel degelijk sprake van een noodsituatie, als men aanvaardt dat ook buiten de randstad volwaardige, op de juiste manier te bezetten, symfonieorkesten horen te bestaan. Wat men in Den Haag derhalve hoort te doen, is ervoor te zorgen dat ook in de extremiteiten van ons land — waar ook relatief veel cultureel sterk geïnteresseerde mensen wonen — een meer dan minimale basis voor de professionele uitvoering van symfonische muziek blijft bestaan.
Dat in aanmerking genomen, is in ieder geval de huidige noodkreet van de zakelijk directeur van het Noord-Nederlands Orkest meer dan een simpele waarschuwing, die men in de randstedelijk denkende en handelende ministeries wel weer schouderophalend terzijde kan schuiven.
____________
Afbeeldingen
1. Mariss Jansons, chef-dirigent van het Concertgebouworkest.
2. Jan Geert Vierkant, algemeen directeur van het Noord-Nederlands Orkest.
3. Chef-dirigent Michel Tabachnik repeteert met het Noord-Nederlands Orkest.
4. Noord-Nederlands Orkest met chef-dirigent in de bezetting op basis van acht contrabassen.
5. Gustav Mahler, tekening van Jarko Aikens, Groningen 1986. Archief Heinz Wallisch.
6. Dmitri Sjostakovitsj, tekening van Jarko Aikens, Groningen 1984. Collectie Heinz Wallisch.

zaterdag 26 januari 2008

De grote vergissing van Gustave Flaubert

Uitspraak uit 1868
Honderdveertig jaar geleden schreef de Fransman Gustave Flaubert (1821-1880) — auteur van een relatief klein, maar indrukwekkend oeuvre dat, in ieder geval ten dele, nog lang tot de grote verworvenheden van de wereldliteratuur zal blijven behoren en als zodanig invloed zal blijven uitoefenen op nieuwe schrijvers en eventueel andere kunstenaars — de volgende zin, die als beroemd citaat de geschiedenis is ingegaan:
"Ik eis in naam der mensheid dat de Zwarte steen verbrijzeld, het gruis ervan in de wind verstrooid, dat Mekka verwoest en het graf van Mohammed onteerd wordt. Dàt is de manier om het Fanatisme te ontmoedigen."
Ten eerste is zo'n eis — die vanzelfsprekend op de merites in het kader van het eigen tijdsbestek dient te worden beoordeeld — op zich een uiting van fanatisme en daarnaast is de conclusie, in ieder geval thans, meer dan een eeuw na dato, een enorme vergissing, aangezien de omzetting van deze gedachte in een eventuele daad, niet alleen het tegendeel zal bewerkstelligen — van datgene wat Flauberts overtuiging, en zonder enige twijfel diep gevoeld verlangen, was —, maar het zal de spiraal van geweld tevens verder aanwakkeren en op ongekende schaal vergroten.

Recht op overtuigingen
Moslims hebben even veel recht op hun geloofsovertuiging als christenen, joden en spiritisten. Ze mogen deze echter onder geen beding ooit dwingend aan anderen opleggen. Er bestaat geen enkel (wetenschappelijk) aanvaardbare indicatie — en al helemaal niet het geringste bewijs — dat welke van die overtuigingen ook maar enige basis voor enige vorm van wetgeving binnen een vrije samenleving zou kunnen, en derhalve mogen, hebben.
Ook anders dan de bovengenoemde groeperingen denkenden mogen hun mening verkondigen, hun opvattingen verdedigen in woord en geschrift, en als ze daar behoefte aan hebben, eveneens in filmbeelden. Maar ook daar dient het extremisme en het fanatisme onder alle omstandigheden taboe te zijn, mede omdat het nooit tot enige discussie op niveau zal kunnen leiden. Waarschuwen voor (vermeende) gevaren moet altijd, ook in overduidelijke uitingen, mogen en de vrijheid daartoe dient de vrijheid van godsdienst te boven te gaan. Het is echter uit den boze om een door grote groeperingen als heilig ondervonden, of als zodanig beschouwd, boek te vergelijken met een uitermate kwalijk geschrift uit het eerste kwart van de twintigste eeuw als men zelf de geest en tevens enkele daaraan verbonden gevolgen van juist dat perverse boek uitdraagt om daarmee een ander, veelal polyinterpretabel, boek en de vele miljoenen lezers daarvan aan te vallen. Dan is er sprake van meer dan een kind met het badwater lozen; dan hebben we te maken met een testimonium paupertatis van de allerergst denkbare orde. Dat is niet meer dan een uiting van bewust gekozen doofheid en totale blindheid, alsmede van extreme — ja, extremistische — gevoelloosheid met betrekking tot de feitelijke maatschappelijke verhoudingen.
Dan is er alleen maar sprake van voze en abjecte boosaardigheid omwille van het kwaad aanrichten zelve.

woensdag 9 januari 2008

OV-chipkaart en implantatiechip — technocratische ontmenselijking in zeer vergevorderd stadium

Burgervijandigheid
Nadat is gebleken dat de door de overheid geplande invoering van de zogenoemde OV-chipkaart — ook zo'n weerzinwekkend staaltje van burgervijandigheid, want onderdeel van de totale Überwachungsstaat — even met een kleine tegenslag is geconfronteerd doordat de code door hackers en krakers van computers als fluitje van een cent tevoorschijn is gekomen en op straat ligt, eist de reizigersvereniging Rover terecht dat dit fenomeen dient te worden opgeschort. Beter nog zou het zijn dat verantwoordelijken de mislukking ervan zouden inzien.

Extremistische perversie

Het is, althans in een dergelijke context, maar goed dat er hackers en krakers van computers bestaan. Zij kunnen nog van grote waarde blijken voor ware democraten, die steeds meer onder druk komen te staan als overheden en industrie, al dan niet in onderlinge afspraken, het éne element van vernietiging — want ontmanteling van de persoonlijkheid van elk menselijk wezen — na het andere construeren. De industrie hoeft zich niet eens meer op dubieuze plekken, zoals dat in Nazi-Duitsland het geval was, te vestigen om toch dwingende invloed te kunnen uitoefenen. Nu is bekend geworden dat de persoonschip, die in de mens moet worden geïmplanteerd — een vorm van extremistische perversiteit, die het nazituig van de richelmaar wat graag ter beschikking had gehad — al in de maak is, en dat zal er nolens, volens toe leiden dat er straks weer politici zullen zijn, die zeggen het weliswaar niet zelf te hebben gewild, maar nu het ding toch beschikbaar is, het toch eeuwig zonde zou zijn om het niet toe te passen. Het is de totale ontmenselijking die wordt voorbereid en die schreeuwt om een groot leger van hackers en aanverwante kenners, dat — indien zulks werkelijkheid wordt, en er is nu eenmaal geen enkele reden om welke overheid dan ook je eigen lichaam toe te vertrouwen — ervoor kan zorgen dat het systeem helemaal in elkaar dondert, want de hoofdpoorten van het Nieuwe Auschwitz gaan dagelijks een eindje verder open, opdat de karrenvrachten vol kritische geesten, andersdenkenden en onwilligen er straks weer massaal kunnen worden gedumpt.

Het Beest uit de Afgrond

Dat dit alles nu mogelijk is geworden, komt doordat politici in alle Europese landen helemaal niets hebben geleerd van al hetgeen de nazi-beulen dan wel de Hitler- en Stalin-monsters aan de schrijftafels hebben aangericht. Het is echter op zijn minst de Kwadratuur daarvan die ons allen te wachten staat.
Het in het laatste boek uit het Nieuwe Testament — de Openbaring van Johannes (17:8) — genoemde Beest uit de Afgrond is dagelijks meer aan de winnende hand. Derhalve is het dan ook de hoogste tijd voor een goed functionerende, sterke en zeer bestendige tegenbeweging.
Bijvoorbeeld tegen het Beest uit de Afgrond dat zich onder ons bevindt. Een Grote Revolutie is dringend en dwingend noodzakelijk.

maandag 7 januari 2008

De opvallendste rol in de nieuwe Tolstoj-verfilming van Oorlog en vrede speelt Madame Tussaud

Prachtige decors, schitterende kostuums
Gisteren heeft het Zweite Deutsche Fernsehen (ZDF) het eerste van vier keer een anderhalf uur durende aflevering uitgezonden van het grensoverschrijdende filmproject Krieg und Frieden naar de zeer omvangrijke en tevens geniale roman van de Rus Lev Nikolajevitsj Tolstoj. In mijn voorbespreking op de zustersite Tempel der Filmkunst op zaterdag 5 januari heb ik al op de risico's gewezen die nu eenmaal onverbrekelijk zijn verbonden aan dergelijke producties met zoveel acteurs van verschillende nationaliteiten. Het is altijd weer erg om aan de onpassende mimiek en de falende lippendienst te zien dat zulke nasynchronisatie lijkt verheven tot een doel op zich. Om het in deze context maar op z'n Duits uit te drukken: eine reine Zumutung. Want: mit dem Zweiten sieht man die Fehlleistungen am Besten. De makers hebben zich zoveel moeite getroost met de talrijke voorbereidingen, welke hebben geleid tot zoveel fraais en kleurrijks, zowel in de buitenopnamen, alsook in de decors en de oogstrelende kostuums.

Madame Tussaud viert hoogtij
Ondanks de wetenschap vooraf dat er zal worden nagesynchroniseerd — en waarschijnlijk spreken zelfs de Duitse acteurs hun tekst nogmaals in, maar professionale spelers zullen de situaties goed genoeg in herinnering hebben om dan toch nog aanvaardbaar over te komen —, is het steeds opnieuw een onverteerbare eindproduct. Maar als Malcolm McDowell de indruk wekt dat hij volstrekt bezopen en met een spraakgebrek behept op de buis zit te schmieren, dan is er toch iets wel volkomen mis. Dat weet iedere regisseur vanzelfsprekend zelf ook wel, maar omdat ze films willen blijven maken, sluiten ze dit pact met de talenduivel steeds opnieuw. Het resultaat is echter op dat punt altijd weer zo abominabel dat men onmiddellijk gelooft dat men geen levende actrices en acteurs in beeld heeft, doch poppen uit Madame Tussaud's Wassenbeeldenmuseum. Een echt en oprecht marionettentheater veroorzaakt al deze ergernis niet. Meer kwaliteit kan men derhalve aan het geheel onttrekken indien men alleen de beelden tot zich laat spreken en zich op die manier beperkt tot een caleidoscoop van schoonheden en hun inkleuring. Het geluid van de huiskamerbioscoop moet dan maar op nul als men zo nodig die intens gecomprimeerde literatuur toch wil consumeren. Dat heeft meteen een extra voordeel: men raakt ook niet geïrriteerd door de volstrekt bij Tolstoj onpassende, en hier en daar welhaast reële onpasselijkheid veroorzakende, opdrachtmuziek.
Vandaar dan ook dat we hier niet verder komen dan één klemmend advies, helemaal als men het geduld heeft opgebracht en toch de moeite heeft genomen, die zes uur film toch maar toe te laten: Lees het boek — en dat is weliswaar een pil, een turf, een slaapmuts en nog veel meer — en verzin daar eigen beelden bij; er zal zich binnenin uw hoofd een heel wat activerender cultuurgebeuren afspelen dan wanneer u de Mofse spraakverwarring op u laat afketsen.
Meer over de Duitse vertaling van Война и мир kunt u vinden in het artikel op de zustersite Tempel der Letteren, eveneens gepubliceerd op zaterdag 5 januari.

donderdag 3 januari 2008

Johannes Heesters' rol is reeds tal van decennia volkomen uitgespeeld. Laat hij lekker thuisblijven!

Omstreden figuur
In de rubriek Denktank op de Podium-pagina in de Verdieping van het dagblad Trouw van heden haakt David Serphos van de Joodse Gemeente NIHS in op de wens, die de voormalige acteur en operettezanger van Nederlandse origine, Johannes Heesters — inmiddels 104 jaar oud — te kennen heeft gegeven om nog één keer voor Nederlands publiek op te treden, en dat zulks in Amersfoort is gepland op zaterdag 16 februari 2008 in het Theater De Flint. In Amersfoort, omdat hij daar op 5 december 1903 als Johan Marius Nicolaas Heesters werd geboren. Dat aangekondigde optreden zorgt echter voor verdeeldheid, juist gezien de in ons land tegenstrijdige berichten die over Heesters in de periode 1940-1945 de ronde doen. Het is voor ieder duidelijk dat hij in die periode één der veelvuldig schitterende, buitenlandse sterren aan het Goebbels-firmament is geweest door in tal van Ufa-films op te treden. Dat alleen maakt iemand echter niet tot een directe nazi-sympathisant.
David Serphos memoreert, begrijpelijkerwijs, een dubieuze gebeurtenis uit 1941, toen Heesters op uitnodiging van de nazi's in het concentratiekamp Dachau zou zijn opgetreden. Als dat bewijsbaar is, heeft een man als Heesters, die toch al tal van decennia uitgezongen is — want laten we wel wezen: de man wordt niet gevraagd omdat hij goed kan zingen en/of acteren, maar vanwege zijn hoge leeftijd —, niets in theaters van ons land te zoeken, en al helemaal niet in Amersfoort, waar de nazibeulsbeesten in het kamp aldaar ook flink hebben huisgehouden.

Ontkenning — Verdringing?
Voor de volledigheid moet echter daaraan worden toegevoegd dat Heesters dit optreden stelselmatig heeft ontkend. Nog harder werden de ontkenningen de wereld ingestuurd door zijn echtgenote, de bijna een halve eeuw jongere, ooit dertienderangs actrice, Simone Rethel, die al geruime tijd eindelijk de rol van haar leven kan spelen: het gakkerend, kakelend en blatend commanderen — ook openbaarlijk in talkshows en dergelijke programma's — van de oude baas Jopie, die immers toch al helemaal niets meer te zeggen heeft. En als hij al iets meldt, wordt dat kritiekloos geslikt door de massa, vooral in Duitsland waar hij nog steeds ongelooflijk populair is, al snap je absoluut niet waarom.
Beide echtelieden zijn zeer consequent in de ontkenning van zulk een in dergelijke omstandigheden zeer kwalijk optreden, maar mevrouw Rethel ontkent dat alles slechts op gezag van manlief. Zelf heeft ze die tijd immers niet meegemaakt. Van hun beider kant kwam echter de beschuldiging dat het verhaal over zijn optreden in Dachau door een Nederlandse journalist was verspreid, en dat ze zoiets nooit hadden verwacht, nadat ze hem zo gastvrij hadden ontvangen en al zulks meer.
Als David Serphos zijn gegevens over het bewuste kampoptreden van Heesters nader kan omschrijven, bronnen noemt, zou dat wel zo goed zijn, aangezien het nu een kwestie van welles-nietes blijft en de schaal steeds opnieuw zal doorslaan in het voordeel van zo'n arme oude man, die geen verweer heeft en als zondebok wordt gebruikt, en alles wat daar dan weer achter vandaan komt.
Nu is het een bekend gegeven dat zaken als de door David Serphos aangekaarte kwestie in een andere context ook bij de 'daders' niet meer in de biografie passen en worden verzwegen, om al heel snel volkomen te zijn verdrongen, en wel zodanig dat de persoon in kwestie zelf gelooft wat hij of zij zegt en mede daardoor op de toehoorders als geloofwaardig kan overkomen.

Geheugenmanipulatie
Datzelfde gebeurde met de eveneens zeer dubieuze cultfiguur — overigens niet alleen tijdens de nazi-heerschappij —, de dirigent Herbert von Karajan. Ook hij kreeg het verwijt dat hij zo snel na de bezetting van Parijs aldaar had geconcerteerd. Allemaal verzonnen, zei Karajan, hij was nooit in Parijs geweest in die periode. Pas enige tijd na zijn overlijden kwam de waarheid aan het licht in een documentaire over het Opperwezen van Bayreuth, Winifred Wagner, die al snel na de verovering van Parijs een bezoek aan de Franse hoofdstad bracht. Alsof het om een staatsbezoek ging, werd haar aankomst op het Gare du Nord, waar de rode loper was uitgelegd, gefilmd en volgde de camera haar op weg en naar binnen voor een concert, gedirigeerd door Karajan, die zich toen nog tamelijk opgewonden, met springende lokken op zijn voorhoofd, voor het orkest bewoog, en nog niet de vergeestelijking suggererende, extreem ijdeltuiterige pose van later innam.

Openheid gevraagd
David Serphos van de Joodse Gemeente NIHS zou opheldering kunnen verschaffen door met data en andere gegevens voor de dag te komen, die een duidelijk licht op de kwestie werpen. Er zouden immers, na de vele ontkenningen uit de 'Heesters/Rethel-mond' nieuw fotomateriaal zijn opgedoken. En als David Serphos ons daarover meer kan vertellen, is het misschien de hoogste tijd om, wellicht niet een 104-jarige, maar die felle tante aan de zijde van Johan Heesters eens met zulke feiten te confronteren. Wellicht vormt dat in voorkomend geval voldoende aanleiding om af te zien van een optreden in Heesters' geboorte-, doch tevens in de kampstad, Amersfoort. En als de protagonist in dit drama — dat voor tal van nabestaanden van de nazi-slachtoffers van Dachau een tragedie is, die thans opnieuw een wel zeer wrange bijsmaak moet hebben — niet zelf inziet dat hij maar beter thuis kan blijven in het opnieuw steeds maar fouter wordende Duitsland, dan moet de directie van het theater in kwestie maar een machtswoord spreken.
Zelfs als de beschuldigingen aan het adres van Johan Heesters niet op waarheid berusten, zou het in deze context van iets meer piëteit getuigen als de voormalige zanger/acteur zou afzien van een optreden in Nederland. Kwaliteit kan en mag men van hem immers per definitie niet meer verwachten.
____________
Afbeeldingen
1. Welkomst-foto's op de website van Johannes Heesters.
2. Heesters zoals de massa hem graag in herinnering houdt.